
24 uur. Helemaal alleen in de uitgestrekte leegte van de woestijn. Geen mens in de buurt, alleen de stilte en de sterren. Mijn sisters, elk op hun eigen plek, ook alleen. Toch voel ik me diep verbonden, wetende dat we allemaal naar dezelfde hemel kijken en elkaar morgen terugzien.
Mijn stilte plek is een beschutte nis in de rotsen, met op de achtergrond een streelzachte duin. Mijn voeten zakken diep in het meelzachte zand, terwijl kleine vogeltjes opvliegen uit kieren en spleten in de rotsen. De lucht trilt onder de herfstzon.
Een lichte angst voor de venijnige steek van de schorpioen knaagt aan me. Mijn telefoon heeft geen bereik, en ik zie mezelf in gedachten spartelen van de pijn na een beet. Maar ik duw deze weg. Het is mijn tijd nog niet. En mocht het toch zo zijn, dan ligt dat buiten mijn controle.
Om te landen, maak ik eerst contact met de spirits van deze plek. Ik ben hier te gast. Hoe kan ik mezelf thuis voelen, met respect voor het leven om me heen? Terwijl ik rondkijk, valt het me op dat er tussen de doornige struikjes wat afval ligt. Een plastic fles, oude blikjes, een half vergane zak chips. Ik verzamel het vuilnis en het voelt goed om zo iets terug te geven voor de gastvrijheid die ik hier ervaar.
Alle tijd van de wereld om te landen, om te voelen waar ik ben. Hout sprokkelen voor een vuur, mezelf installeren—zelfs dat is al een ritueel. Mijn druïde ziel, die normaal door bossen dwaalt en pootjebadend in riviertjes te vinden is, voelt zich onverwacht thuis in het mysterie van de woestijn. De sluier tussen de dimensies is hier dunner. Het hart van het oude Egypte klopt nog steeds onder het zand, en de wijsheid van de farao’s fluistert door de wind. Twee kraaien krassen me toe vanop hun rots. Een bijzonder gezelschap, mijn krachtdier leeft dus ook in de woestijn.
Ik besluit de omgeving te verkennen en onderweg kom ik een stenen labyrint tegen. Het labyrint van Chartres heeft een bijzondere plek in mijn hart vanwege de retreats die ik daar volgde met Eric Schneider en later zelf gaf. Het voelt als een knipoog van mijn geliefde, overleden spirituele teacher.
In de verte zie ik kamelen, en mijn hart maakt een sprongetje. Als kind droomde ik ervan ooit een kameel te hebben. Mijn vader beloofde: “Als ik er een tegenkom, koop ik hem voor je.” Jarenlang koesterde ik die fantasie—aangespoord door de gedachte aan een kameel met zachte, brede voeten en een hobbelende tred. Samen zouden we door het dorp wandelen. Ik zou me verschuilen tussen zijn bulten en met mijn handen door zijn krulletjes kroelen, terwijl hij onverstoorbaar in de verte zou kijken.
De kameel is er nooit gekomen, maar het verlangen is niet gedoofd. Toch besluit ik dat het te ver is om nu naar hen toe te lopen in de zinderende hitte en keer terug naar mijn kamp.
Terwijl ik terugloop naar mijn ‘thuis’, kruist een westerse man plotseling mijn pad. We groeten elkaar vluchtig, maar mijn hart bonst in mijn keel. Een vlaag van angst sluipt binnen. Ik herinner me de TikTok-trend: Wie zou je liever tegenkomen, een man of een beer? Angstige gedachten sluipen als een boa constrictor om mijn keel. Wat als deze man me volgt? Wat als hij vannacht plots naast mijn tent staat? Ik begrijp waarom zoveel vrouwen voor de beer kiezen.
Met mijn rug tegen een rots begin ik te luisteren naar de drie stemmen in mezelf. De eerste stem, gevormd door mijn opvoeding, wil me veilig houden. Ze roept: “Kijk achterom, verzamel stenen, waarom heb je nooit zelfverdediging geleerd?” Mijn eerste stem is vaak luid, angstig en nadrukkelijk.
De tweede stem, mijn volwassen, authentieke zelf, de stem die ik ontwikkeld heb, spreekt kalmer en wijzer. Ze zegt: “Deze man is hier net als jij, om bij zichzelf te zijn. Hij zoekt geen contact.” En dan is er de derde stem, mijn hogere zelf, mijn intuïtie. Deze stem fluistert alleen in stilte. Ze zegt: “Je bent veilig. Vertrouw en focus op je eigen reis.”
Ik kan het nu loslaten en begin hout te verzamelen voor het vuur.
Zelf vuur maken is magisch. Het knetteren van de takjes, de geur van de rook—het brengt beweging in dit uitgestrekte, stille landschap. Het voelt als gezelschap, een levend wezen naast me. Nooit hebben een kopje decafé cappuccino en wat dadels me zo goed gesmaakt.
Wanneer de avond valt, baadt de volle maan het landschap in een zachte, mysterieuze gloed. Ik trek een cirkel in het zand. De ouden hadden geen tempels; zij trokken een cirkel en creëerden zo een tijdelijke heilige ruimte. De woestijn versterkt alles: gedachten, emoties, patronen. Ik doe een ritueel om een oud patroon in mezelf te verzachten—het deel van mij dat zich sterker voordoet dan het werkelijk is, dat in gezelschap voortdurend bewust is van wat ik zeg en hoe ik overkom, terwijl ik ernaar verlang samen te vallen met mijn ware zelf.
De oermoeder slaat haar armen om me heen, wiegt me en fluistert dat ze me altijd zal vinden, zelfs in het donker. Ze moedigt me aan om in pleasure te gaan—de levensenergie, Kundalini of Nwyfre zoals wij Druïden het noemen, vrij te laten stromen. Wat een kracht komt er in me vrij, diep vanuit mijn bekken. Ik trek mijn kleren uit en rol naakt over de duin, verbonden met hemel en aarde.
Die nacht breng ik door naast mijn tent, onder de sterrenhemel, cocoonend in mijn donzen slaapzak. De maan waakt over me, en af en toe doezel ik wakker om naar de sterren te staren, me geborgen voelend in het Leven zelf. Bij het ontwaken zie ik kleine voetafdrukken in het zand—een woestijnvos is stilletjes langs me geslopen terwijl ik sliep.
Voordat we rond de middag worden opgehaald, wil ik nog naar de kamelen in de verte wandelen en de restanten van mijn ontbijt—komkommer en tomaat—met hen delen. Kamelen zijn er dol op. Maar eerst ontwar ik de knopen uit mijn haar, terwijl ik zachtjes neurie, als Rapunzel, met de ochtendzon op mijn gezicht. Plots hoor ik: “Hello!” Vanachter een rots verschijnt een oude man met een zoontje en drie kamelen. Terwijl ik een kameel achter zijn oor aai en hij zijn kop naar me toe buigt zoals een hondje, realiseer ik me dat dit is wat magnetisch zijn betekent. Het komt letterlijk naar me toe wanneer ik in mijn ‘vanzelf’ energie zit.
Het was bijzonder dat juist ik de kamelen tegenkwam. De andere vrouwen, mijn sisters die ook op solotrip waren, hebben geen kamelen gezien of een man ontmoet, maar zij kregen heel andere hulp of signalen. Dat is het magische van een solotrip: alles heeft betekenis. De ervaring is uniek voor iedereen, en hulp en inspiratie komen vaak vanuit onverwachte hoeken. Ieder van ons kreeg precies wat ze op haar reis nodig had.
Conclusies van mijn solo in de Sinaï
- Stem af op je innerlijk weten. Leer te luisteren naar je derde stem, je intuïtieve leiding. Deze zachte fluistering wijst altijd de weg, als je stil genoeg bent om haar te horen.
- Herken en verwelkom hulp. Hulp komt van onverwachte plekken en in verschillende vormen. Wees ontvankelijk voor de helpers die op je pad verschijnen, en laat je dragen.
- Leef vanuit levenslust. Wanneer je lichaam ontspant, volgt je geest vanzelf. Handel vanuit levenslust, en je komt in moeiteloosheid. In die staat word je magnetisch, en de wereld spiegelt direct de veranderingen die in jezelf plaatsvinden.